Het EIM, dat ik nog ken als het voormalig Economisch Instituut Midden- en Kleinbedrijf, is nu onderdeel van Panteia en voert economisch en sociaal beleidsonderzoek uit voor overheden, beleidsinstanties en branche- en koepelorganisaties. In oktober 2011 verscheen het rapport ‘Genot, Gewin en Gemak in 2020: Perspectieven voor de tabaks- en gemaksdetailhandel’. Dit rapport is een gezamenlijke uitgave van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) en de Brancheorganisatie voorde Tabaksdetailhandel (NSO).
In het rapport spreken de auteurs, Guido Brummelkamp en Frans Pleijster, over drie optimalisaties die de toekomst van de bedrijfstak moeten veilig stellen. De optimalisatierichtingen zijn:
- van tabaksspeciaalzaak tot high-end tabaksspeciaalzaak;
- van de gemakszaak tot full convenience zaak en
- van de bestaande zaken tot het out-of-home segment, waarvoor de on-the-spot zaak wordt uitgewerkt.
Met betrekking tot de full convenience zaak wordt de volgende kerncompetentie geformuleerd:
Het bieden van genot (tabak), gewin (loterij) en gemak (beschikbaarheid aan producten en diensten om koopinspanning te reduceren).
Toen ik dat las, dacht ik direct aan een van de peilers onder de Wet van Fred en de 3-G-formule, namelijk dat de invulling, of liever gezegd de weging van de drie G’s, voor iedereen anders is. De waarde die een individu toekent aan Gewin Gemak Genot met betrekking tot een specifieke dienst of product, kan en zal meestal totaal verschillend zijn. Dat is uiteraard ingewikkeld wanneer de aanbieder van de dienst of het product streeft naar een grootschalige acceptatie. Ik rook niet, ik gok niet en ik heb een hekel aan winkelen. Tel uit je winst. Gelukkig heb ik voldoende andere ondeugden om mijn leven leuk en interessant te houden.
De verlaging van de waarde van de individuele kostenfunctie, dus de verhoging van de waarde van de de 3-G-formule, is dus persoonlijk, maar ook plaats, tijd en situatie bepaald. Vroeger rookte ik nog wel eens een sigaartje, had ik nog iets hoopvols lopen bij de Postcodeloterij en deed ik een beetje aan fun shopping. Al deze gedragingen maakten mij niet rijk, maakten mijn leven niet aangenamer en leverden mij geen plezier op. Ik ben er dan ook mee gestopt. Zelfs mijn certificaat “Genietend sigaar roken” dat ik op een avond bij Hajenius in Amsterdam ‘verdiend’ heb, zal mij niet makkelijk bij een tot full convenience zaak gepromoveerde tabaks- en gemaksdetailzaak (zeg maar sigarenboer) doen binnenlopen.